Vierde Paaszondag: Zondag van de Lamme
Uit
de Handelingen der Apostelen 9:32-42
In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette, dat wil zeggen Gazelle.
Ze deed veel goede werken en bewees liefdadigheid in overvloed. Juist in die
dagen werd ze ziek en stierf. Men waste haar en legde haar in een bovenvertrek.
Omdat Lydda dicht bij Joppe ligt, stuurden de leerlingen, die gehoord hadden dat
Petrus daar was, twee mannen naar hem toe met het verzoek: `Kom zonder uitstel
naar ons toe.' Petrus ging direct met hen mee. Na zijn aankomst brachten ze hem
naar het bovenvertrek. Daar kwamen alle weduwen bij hem en ze lieten hem onder
tranen de kledingstukken zien die Gazelle maakte toen ze nog bij hen was. Petrus
stuurde ze allemaal weg, knielde neer en bad. Toen keerde hij zich naar het
lichaam en zei: `Tabita, sta op.' Zij deed haar ogen open en toen ze Petrus zag
ging ze overeind zitten. Hij reikte haar de hand en hielp haar opstaan. Daarna
riep hij de heiligen, ook de weduwen, en liet hun zien dat ze weer leefde. Dit
werd bekend in heel Joppe en velen gingen geloven in de Heer.
Uit
het H. Evangelie volgens de Apostel en Evangelist Johannes 5:1-15
In
die tijd ging Jezus, omdat er een
feest van de Joden was, op naar
Jeruzalem. Nu is er in Jeruzalem bij
de Schaapspoort een badinrichting, in het
Hebreeuws Bethesda geheten, met vijf zuilengangen.
In die gangen lag altijd een groot aantal
gebrekkigen: blinden, lammen en mensen met
verschrompelde ledematen te wachten op het in
beweging komen van het water. Van tijd
tot tijd daalde namelijk een engel in
het bad neer en bracht het water in
beroering. Wie dan het eerst na de
beweging van het water er inging, werd
genezen, wat voor kwaal hij ook had. Nu
was daar een man die al achtendertig
jaar lang gebrekkig was. Jezus zag hem
liggen en omdat Hij wist dat hij reeds
lang zo lag, zei Hij tot hem: Wil
je gezond worden? De zieke gaf hem ten
antwoord: Heer, ik heb niemand om mij,
wanneer het water bewogen wordt, in het
bad te brengen en terwijl ik ga, daalt
een ander vóór mij er in af. Daarop
zei Jezus hem: Sta op, neem je bed
op en loop. Op slag werd de man
gezond. Hij nam zijn bed op en liep.
Die dag was echter sabbat en daarom
zeiden de Joden tot de genezene: Het
is sabbat, je mag je bed niet dragen.
Hierop antwoordde hij hun: Die mij gezond
heeft gemaakt, Die heeft mij gezegd: Neem je
bed op en loop! Daarop vroegen zij
hem: Wie is die man die je zei:
Neem je bed op en loop? De genezene
wist niet wie het was, want Jezus had
zich ongemerkt teruggetrokken, omdat er veel
volk ter plaatse was. Later trof Jezus hem
in de tempel en sprak tot hem: Zie,
je bent nu genezen! Zondig niet meer, opdat
je niets ergers overkomt. De man ging
heen en vertelde aan de Joden, dat het
Jezus was die hem genezen had.
Medechristenen,
In de liturgie van zowel de Oosterse alsook van de Westerse
eredienst lezen we in de paastijd uit het Boek Handelingen van de Apostelen en
meestal uit het Evangelie volgens Johannes. Met de lezingen uit de Handelingen
willen we ons voor ogen houden, hoe de apostelen en de eerste christenen na de
verrijzenis van de Heer getuigenis aflegden van hun geloof en met elkaar de
opbouw van de eerste christengemeente ter hand namen.
Het evangelie van Johannes is niet gemakkelijk. In het
Evangelie van Johannes staat meer dan er staat. En we moeten meer lezen in de
woorden die hij geschreven heeft. Niet voor niets wordt de leerling omwille van
zijn Evangelie afgebeeld als een adelaar; geen vogel die hoger vliegt. Maar de
vogel weet ook weer te landen. Zo ook vandaag.
De sabbat, de 7e dag was de dag, waarop het volk
van oudsher gedenkt waar alles om begonnen is in het leven, nl. dat het God om
de mens gaat! In het scheppingsverhaal lezen we hoe God op de derde dag – het
lijkt wel of er toen reeds aan de verrijzenis is gedacht - nadat God eerst onder
en boven gemaakt heeft en water en vaste grond heeft aangelegd – ruimte maakt
in de aardse chaos voor de mens.
Vanaf het begin ontfermt God zich over de mens en schept Hij
leven ten dienste van de mens, werkt
God aan de bevrijding van de mens: opdat de mens zich vrij zal voelen! De
badinrichting, waar het wonder zich vandaag afspeelt verwijst ons naar Gods
ontferming, naar Gods zorg. Bézata,
Betsaïda of Betesda betekent: “Huis van ontferming”.
Maar Gods ontferming is niet vanzelfsprekend. Het staat niet
om de hoek te wachten; sterker het laat zich soms erg lang op zich wachten. De
uittocht uit Egypte duurde tien plagen lang; dat is niet alleen een lange tijd;
het is ook een uitputtingsslag om het te overleven. De doortocht door de
woestijn duurde 40 jaren – dat is een mensenleven lang in die tijd. De man bij
de Schaapspoort is 38 jaar lang ziek – bijna een mensenleven. Langer kan
eigenlijk niet. Het is de symboliek, dat het voor hem bijna voorbij is.
En op dat moment komt nb. bij de Schaapspoort de Man van
Nazareth, die van zichzelf heeft gezegd, dat Hij de Goede Herder is. Hij kent
zijn mensen. Deze Goede Herder is in zijn leven evenzeer ‘schaap’ genoemd,
toen Hij voor zijn rechter stond. Jesaja profeteerde reeds van de lijdende
Dienstknecht: “Als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, heeft hij zijn
mond niet geopend”. En Johannes de Doper kondigt deze Goede Herder aan met de
woorden: “Zie het Lam Gods”.
De lamme in het Evangelie van deze zondag is nu het beeld van
het Gods volk. Hij ervaart niet meer de kracht, niet meer Gods ontferming, niet
meer Gods bevrijding. Hij wacht langzaam, maar zeker het einde af. Gods
ontferming en bevrijding vind je niet in jezelf; anderen moeten dit aandragen,
mits je er ook voor open staat. Je kunt jezelf niet aan je eigen haren uit het
moeras trekken.
De Goede Herder aan de Schaapspoort ontfermt Zich nu over dit
zieke schaap. Christus doet wat Hij zijn leerlingen geleerd heeft: zoek diegenen
op, die aan het leven lijden, die verloren lopen in het leven en laten we dan
denken aan de parabels van de verloren zoon, het verloren schaap, de verloren
drachme. Maar het gaat altijd over mensen. En wie zijn het, die in onze tijd
verloren lopen? Dat is een vraag in onze dagen, die beantwoord dient te worden.
In de Handelingen van de apostelen horen we hoe Petrus in
navolging van de Heer een kind ten leven wekt door gebed en het daarna bij de
hand neemt en het teruggeeft aan de ouders. De leerlingen handelen in de Geest
van Jezus.
De lamme man verkondigt na zijn genezing ook, dat het Jezus
was, die hem genezen had. En Jezus betekent: Hij Die redt.
Het verhaal moet ook in ons doorgaan: soms voelen we ons als
schapen, lamgeslagen, Maar we kunnen ook boven onszelf uitkomen en herders zijn,
die zorg dragen door elkaar de reddende hand reiken. Mogen we die kracht in
onszelf ontdekken.
Indien u wenst te reageren op deze homilie, stuur dan
een email naar diaken Wim Tobé.