Archimandriet Hildebrand (Francis Vandermaelen)
Pinksteren
Lezing uit de Handelingen der Apostelen
2,1-11
Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren zij allen
op één plaats bijeen. Plotseling kwam er uit de hemel een geraas alsof er
een hevige wind opstak, en het vulde heel het huis waar zij waren. Er
verschenen hun vurige tongen, die zich verspreidden en zich op ieder van hen
neerzetten. Zij raakten allen vol van heilige Geest en begonnen te spreken
in vreemde talen, zoals de Geest hun ingaf.
Nu woonden er in Jeruzalem vrome Joden, afkomstig
uit ieder volk onder de hemel. Toen dat geluid opkwam, liep de menigte te
hoop en raakte in verwarring, omdat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde
spreken. Ze stonden versteld en vroegen zich verwonderd af: `Maar dat zijn
toch allemaal Galileeërs die daar spreken! Hoe is het dan mogelijk dat
ieder van ons de taal van zijn geboortestreek hoort? Parten en Meden en
Elamieten, en bewoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, Pontus en
Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en het Libische gebied bij Cyrene, en
hier woonachtige Romeinen, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij
horen hen in onze eigen taal spreken over de grote daden van God.'
Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest,
stond Jezus daar en riep: 'Heeft iemand dorst, laat hij dan naar Mij toe
komen, en laat drinken wie in Mij gelooft! Zoals de Schrift zegt: Uit zijn
binnenste zullen stromen levend water vloeien.' Hiermee doelde Hij op de
Geest die men zou ontvangen als men tot geloof in Hem kwam. Toen was de
Geest er namelijk nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
Onder het volk waren er die bij het horen van
deze woorden zeiden: 'Dit is werkelijk de profeet.' Sommigen beweerden: 'Hij
is de Messias.' Maar er waren er ook die zeiden: 'De Messias komt toch niet
uit Galilea? Zegt de Schrift niet dat de Messias uit het geslacht van David
komt en uit Betlehem, de woonplaats van David?' Zo ontstond er verdeeldheid
over Hem onder het volk. Er waren er die Hem wilden grijpen, maar niemand
sloeg werkelijk toe. Toen de gerechtsdienaren bij de hogepriesters en
farizeeën terugkwamen, vroegen dezen: 'Waarom hebben jullie Hem niet
meegebracht?' De dienaars zeiden: 'Nog nooit heeft een mens zo gesproken!'
Waarop de farizeeën antwoordden: 'Hebben jullie je ook al laten misleiden?
Heeft een van de leiders Hem geloof geschonken? Of iemand van de farizeeën?
Maar dat volk, dat de wet niet kent, vervloekt zijn ze!' Nikodemus, de man
die indertijd naar Jezus toe was gekomen, iemand uit hun eigen kring, merkte
op: 'Sinds wanneer staat de wet ons toe iemand te veroordelen zonder hem
eerst te horen en ons over zijn daden een oordeel te vormen?' Maar hij kreeg
als antwoord: 'Bent u soms ook een Galileeër? Zoek het maar na en u zult
zien: uit Galilea komen geen profeten!' Weer richtte Jezus zich tot hen: 'Ik
ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, gaat zijn weg niet in de
duisternis, maar zal het ware levenslicht bezitten.'
Homilie
Het pinksterverhaal komt ons heel bekend voor en
toch voelen wij ons tegenover dat verhaal wat onwennig. We weten niet goed
wat gedaan met dat gedruis als een stormwind, met die tongen als vuur en met
die vreemde talen.
Maar hebben we ons al eens afgevraagd wat de
schrijver met die beelden wel wilde beduiden?
Want het Pinksterverhaal vertelt ons wel iets over
God, die in mensen onweerstaanbaar aan het werk is. En vermits wij over God
maar kunnen spreken met beelden, vertelt God dan ook op Pinksteren in
beelden over zichzelf. Hij manifesteert zich zoals eertijds op de Sinaïberg
in storm en vuur. Het is dezelfde God ook die in het oerbegin zijn
levensadem over de chaos liet gaan en die de mensen bijeenbracht in zo’n
harmonie dat ze elkaar konden verstaan.
En wat vertelt die wind dan over Hem?
Wind is ongrijpbaar, is moeilijk te lokaliseren, we kunnen hem ook
niet zien en toch voelen we zijn kracht. Hij is ook niet duidelijk aan te
wijzen en toch werkelijk aanwezig. Daarenboven is zijn werking geheimzinnig.
We merken meer van het resultaat dan van hemzelf. Wel dat alles vertelt de
wind over de Geest.
En wat vertelt het vuur over de Geest? Vuur geeft
licht, vuur is een bron van energie, vuur loutert, het breidt zich ook snel
uit, vuur geeft warmte, schept sfeer en intimiteit. Welnu zo ook de Geest.
En tenslotte is er nog de eenheid van taal waardoor
mensen elkaar verstaan over verschillen heen.
Ja, waar er een goede geest aanwezig is, is er
harmonie en kunnen mensen elkaar verstaan, ook al spreken ze niet dezelfde
taal. Het talenwonder contrasteert hier met taal verwarring.
Dierbaren, dat alles is de rijkdom van Gods Geest op
het Pinksterfeest. Pinksteren wil aldus alle aandacht
trekken op God, die in ons en zelfs buiten ons om, aan het werk is en
aan het werk blijft, geheimzinnig als de wind of soms als een zachte bries,
maar ook krachtig als een vuur dat zich verbreidt of licht brengt in het
duister van ons bestaan, dat ons gelukkig maakt in het diepst van ons hart
en in een harmonie waardoor we elkaar kunnen verstaan, want waar Gods Geest
is, is er ook eenheid, verbondenheid, communio. Ja,
zo komt die heilige Geest tot ons.
Paulus somt zijn goede vruchten op: Liefde, vreugde,
vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw,zachtheid en ingetogenheid.
We hoeven Hem dus niet ver te zoeken, want Hij is werkzaam aanwezig in ons
eenvoudig, arm en dagdagelijks leven. Hij wil echter wel ontvangen worden.
Jezus zegt“Ontvangt de heilige Geest”. Ontvangen
is een bewust vrije daad tussen de gast en de gastheer of vrouw. Vanouds
wordt daarom om de heilige Geest gebeden. Hij wordt uitgenodigd bezit te
nemen van onszelf. Het is kenmerkend in de Schrift: telkens vinden we degene
die de Geest ontvangt biddend bezig. De
Geest is een gave waarop wij geen vat hebben. Wij kunnen Hem niet grijpen,
maar slechts door Hem gegrepen worden. Daarom kunnen we alleen maar in
deemoed om Hem vragen en al biddende ons ontvankelijk voor Hem open te
stellen.
Kom, heilige Geest, licht dat vol zegen is, schijn
in onze duisternis, neem de harten voor U in. Zonder uw geheime gloed is er
in de mens geen goed. Amen. Zalig Pinksterfeest!