Mgr. Roger Gryson

27e zondag na Pinksteren

zondag tussen 4 en 10 december

Tweede brief van de apostel Paulus aan de Efesiërs 6, 10-17

Broeders en zusters: Zoek uw kracht bij de Heer en zijn almacht. Leg de wapenrusting Gods aan om te kunnen stand-houden tegen de listen van de duivel. Want onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed, maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen. Grijp daarom naar de wapenrusting Gods; dan kunt ge weerstand bieden op de dag der verschrikking en staande blijven, strijdend tot het einde. Sta dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas der gerechtigheid, de voeten geschoeid met ijver voor het evangelie van de vrede. Hanteer daarbij het grote schild van het geloof, waarmee gij alle brandende pijlen van de boze kunt doven. Neem ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is, het woord Gods.

Evangelie: Lucas (13,10-17)

In  die  tijd  onderrichtte  Jezus  op  de  sabbat  in  een  van  de  synagogen.  Plotseling  kwam  er  een  vrouw  die, bezeten  door  een  geest,  achttien  jaar  lang  ziek  was;  zij  was  kromgebogen  en  kon  zich  in  het  geheel  niet oprichten.  Toen  Jezus  haar  zag,  riep  Hij  haar  bij  zich  en  sprak:  Vrouw,  ge  zijt  van  uw  ziekte  verlost.  Hij  legde haar  de  handen  op  en  op  hetzelfde  ogenblik  richtte  zij  zich  op  en  verheerlijkte  God.  Geërgerd,  omdat  Jezus  op sabbat  genas,  nam  nu  de  overste  van  de  synagoge  het  woord  en  sprak  tot  het  volk:  Zes  dagen  zijn  er  waarop gewerkt  moet  worden.  Komt  u  dus  op  die  dagen  laten  genezen  en  niet  op  sabbatdag.  Jezus  gaf  hem  ten antwoord:  Huichelaars!  Maakt  niet  ieder  van  u  op  sabbat  zijn  os  of  ezel  van  de  voederbak  los,  om  hem  naar  de drinkplaats  te  voeren?  En  behoorde  dan  deze  vrouw,  nog  wel  een  dochter  van  Abraham,  die  niet  minder  dan achttien  jaar  lang  door  de  duivel  is  krom  gesloten,  niet  van  die  boeien  bevrijd  te  worden  op  de  sabbatdag?  Toen Hij  dit  zei,  stonden  al  zijn  tegenstanders  beschaamd.  Maar  heel  de  menigte  verheugde  zich  over  al  de  heerlijke daden die Hij verrichtte.

 

Broeders en zusters,

In het Evangelie van vandaag geneest Jezus een vrouw die aan zware rugpijn leed, maar dit gebeurt op een sabbat. Daarover ontstaat een discussie met de Farizeeërs. In het Evangelie vindt men dikwijls  twistgesprekken die gaan over “het onderhouden van de sabbat ” in  het bijzonder  of  “het zich houden aan de wet” in het algemeen. Het onderhouden van de wet zorgde klaarblijkelijk voor grote problemen in de betrekkingen tussen de jonge eerste Kerk en het Jodendom. Het is evenwel een probleem van alle tijden en dus ook een.... hedendaags probleem.

Waaruit bestaat dit probleem? In een ideale wereld, met ideale mensen bevolkt, zouden er geen religieuze of morele wetten nodig zijn. Iedere mens zou naar de stem van zijn geweten luisteren en die stem zou hem duidelijk zeggen wat goed is voor hem en voor de anderen. Iedereen zou maar moeten doen wat zijn geweten hem zou dicteren. Maar deze ideale wereld bestaat niet. De stem van het geweten is niet altijd zo duidelijk en van nature uit is de mens niet altijd geneigd om zijn geweten te volgen. De wet is dus noodzakelijk om de mens de goede rechte weg te wijzen, en ook om hem te verhinderen kwaad te doen aan zichzelf en aan de anderen.  De wet is als een wegwijzer, een baken naar het goede, maar terzelfdertijd is de wet als een afsluiting om de mens ver weg te houden van plaatsen, van zaken waar het gevaar loert. Men kan de wet dus op twee manieren interpreteren, want zoals een medaille heeft zij twee kanten. Wanneer men bij het negatieve van de wet blijft stilstaan, zoals de Farizeeërs deden, vergeet men dat zij bovenal een richting aanduidt en dat zij een aansporing is om in deze richting naar voren te gaan.

De Farizeeërs geloofden ook dat door de religieuze wet van het Oude Testament te onderhouden, men God niets meer verschuldigd was/is, en zelfs dat men door de wet trouw te volbrengen, men als het ware recht had op God. Zoals een arbeider, die behoorlijk zijn werk verricht, zijn loon “verdient”, zo dachten zij dat iemand die de wet trouw onderhoudt moest door God beloond zijn, Niets echter is minder waar, want alles wat wij van God ontvangen is zuiver edelmoedigheid, die bovendien alléén van Zijn kant komt. Daar ligt de kern van het debat tussen Jezus en de farizeeërs, tussen de jonge Kerk en het Jodendom. Jezus herinnert de farizeeërs eraan dat de wet een goede  richting aanduidt, en hij verwacht van zijn leerlingen dat ze verder in deze richting gaan, tot het einde van de weg toe. Dat bedoelt Hij, wanneer Hij zegt dat Hij gekomen is om de wet te “volbrengen”. Beter dan het Frans woord “accomplir” drukt het woord “ VOLbrengen”  de gedachte van VOLheid, VOLledigheid  uit. Het is in die zin dat de christen van de Wet wordt vrijgesteld. Jezus doet beroep op het initiatief en op de verantwoordelijkheid van zijn leerlingen, opdat zij, door zijn Geest verlicht en  bezield, „tot het einde“ toe zouden BEMINNEN, zoals van Hem zelf aan het begin van de Avondmaalrede wordt gezegd dat Hij de zijnen een bewijs van liefde tot het uiterste toe gegeven heeft.

Heden ten dage protesteren mensen graag wanneer de Kerk richtlijnen op moreel gebied geeft. Zelfs “christenen” huilen soms mee. Wij moeten echter die morele richtlijnen altijd zien als uitdrukking van de radicale eisen van het Evangelie, waarvoor wij opgeroepen zijn te kiezen en te getuigen in ons leven, op de wijze die ons als verantwoordelijke personen het meest aangepast schijnt in de conkrete omstandigheden waarin wij leven.

Van andere “kerkelijke wetten” zoals de eucharistische vasten, de vastentijd, het vleesderven blijft vandaag praktisch niets meer over. Wij mogen niet klagen verpletterd te worden onder het gewicht van de door de Kerk uitgevaardigde wetten Men ziet dan hoe riskant het is tot “niets meer te verplichten”, alles vrij te laten aan de keuze van iedereen. Om maar een voorbeeld te nemen, de mensen van mijn generatie hebben nog de regel van het vleesderven op vrijdag gekend. Wanneer die regel werd afgeschaft, in 1967, werd erbij gezegd dat de vrijdag de dag is die door het lijden van de Heer geheiligd geweest is en dat elke christen daarom uitgenodigd wordt om op die dag zich geestelijk met dit lijden te verenigen door het gebaar van berouw dat hem het meest zou aaspreken. Wie herinnert zich dat nog vandaag?

Een reden te meer om aandacht te hebben voor de eisen van het Evangelie en voor het voorbeeld van de Heer, en om naar de discrete stem van de Heilige Geest te luisteren. De Heilige Geest die ons eraan  herinnert dat, als wij echte leerlingen van Christus willen zijn, die niet gekomen is om de wet op te heffen, maar te VOLbrengen, wij de liefde tot het uiterste toe moeten beleven en dat wij volmaakt moeten worden, zoals onze hemelse Vader volmaakt is. De volmaaktheid van de Vader bestaat daarin, dat Hij puur liefde is voor Zijn Zoon en voor alles wat door Zijn Zoon geschapen is. Dat de Heer zelf ons daartoe wilde en durfde aansporen en bemoedigen, betekent dat Hij in ons vertrouwen had en ons bekwaam acht om met Zijn genade dit pad te bewandelen en in deze richting naar voren te gaan. Laat ons hem dus niet ontgoochelen.