Mgr. Roger Gryson
24° zondag na Pinsteren: genezing van het dochtertje van Jaïrus
Lezing uit de Brief van de Apostel Paulus aan de Christenen van Efeze (2, 14 - 22 )
Broeders en zusters: Christus is onze Vrede, Hij die de twee werelden één gemaakt heeft, en de scheidsmuur heeft neer-gehaald, door in zijn vlees de vijandschap, de wet der geboden met haar verordeningen, te vernietigen. Hij heeft vrede gesticht door in zijn persoon uit de twee één nieuwe Mens te scheppen, en die heiden in één lichaam met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap heeft gedood. En Hij is gekomen en Hij heeft vrede verkondigd aan u die veraf waart en vrede aan hen die dichtbij waren. Want in Hem hebben wij beiden in één Geest de toegang tot de Vader. Zo zijt gij dus geen vreemdelingen en ontheemden meer, maar medeburgers en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl de sluitsteen Christus Jezus zelf is, die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt. In Hem wordt ook gij mee opgebouwd tot een woonstede van God, in de Geest.
Evangelie: Lc 8, 41 - 56
In die tijd trad er een man naar voren, die Jaïrus heette en overste van de synagoge was. Hij viel Jezus te voet en smeekte Hem naar zijn huis te komen, want hij had maar één dochter, een kind van een jaar of twaalf, en deze lag op sterven. Terwijl Hij er heen ging raakte Hij door de opdringende menigte bekneld. Er was een vrouw bij die sinds twaalf jaar aan bloedvloeiïng leed. Haar hele vermogen had zij aan dokters uitgegeven, maar bij niemand genezing kunnen vinden. Zij naderde Hem van achteren, raakte de zoom van zijn mantel aan en op hetzelfde ogenblik hield haar bloedvloeiïng op. Jezus vroeg nu: Wie heeft Mij aangeraakt? Allen ontkenden het en Petrus merkte op: Meester, de samengepakte menigte dringt van alle kanten tegen u op Maar Jezus zei: Iemand heeft Mij aangeraakt, want Ik heb een kracht van Mij voelen uitgaan. Toen de vrouw zag, dat zij niet onopgemerkt was gebleven, kwam zij bevend naar voren, viel Hem te voet en verhaalde ten aanhoren van al het volk, waarom zij Hem had aangeraakt en hoe zij op hetzelfde ogenblik genezen was. Hij sprak tot haar: Dochter, uw geloof heeft u genezen; ga in vrede. Nog was Hij niet uitgesproken, of daar kwam iemand uit het huis van de overste van de synagoge met de boodschap: Uw dochter is gestorven; val de Meester niet langer lastig. Maar Jezus die het hoorde, zei tot Jaïrus: Wees niet bang, maar heb geloof, dan zal zij gered worden. Toen Hij aan het huis kwam, liet Hij niemand mee binnengaan behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en de moeder van het kind. Allen waren luid aan het wenen als rouwklacht over haar. Maar Hij sprak: Weent niet; ze is niet gestorven, maar slaapt. Ze lachten Hem uit, omdat ze wisten, dat ze gestorven was. Hij pakte haar bij de hand en riep: Meisje, sta op! Haar levensgeesten keerden terug en onmiddellijk stond ze op. Hij gaf opdracht haar te eten te geven. Haar ouders stonden verbaasd, maar Hij verbood hun aan iemand te vertellen wat er gebeurd was.
Broeders en zusters,
Zoals verleden maand wordt ons vandaag uit het Evangelie van Lucas het verhaal van een verrijzenis gelezen, en dat past goed bij deze dag, waarop in de Latijnse Kerk en dus in onze streek Allerzielen gevierd wordt.
De boodschap van Jezus is een boodschap van leven. Hij heeft de macht onvergankelijk leven te schenken aan alle mensen. De dodenopwekkingen dienen om ons in dit geloof te sterken. Deze dodenopwekking is een teken dat Jezus de macht heeft om elke mens een nieuw en onsterfelijk leven te geven.
Dit wonder wil ons duidelijk maken dat Jezus geen menselijk lijden kan zien zonder te helpen. Het is een teken van Gods goedheid en mensenliefde. Het maakt ook ons duidelijk dat in Jezus de nieuwe schepping begonnen is en dat de dood reeds overwonnen is.
Jaïrus is een typebeeld van de christelijke geloofshouding. Jaïrus was een rijk man. Hij behoorde tot de farizeeën, een sekte die Jezus niet welgezind was. De weg naar Jezus moet voor hem niet zo gemakkelijk geweest zijn. Hij heeft waarschijnlijk veel vooroordelen moeten overwinnen, voor hij Jezus vroeg zijn dochter te helpen. Maar zijn geloof was zo groot dat hij ervan overtuigd was, dat Jezus dit ziek leven zou redden en een nieuwe toekomst geven. En Jezus gaat mee met deze vader in nood. Hij laat hem niet alleen. Hij is zijn metgezel op de weg van angst en hoop.
Het geloof van Jaïrus staat in fel contrast met het ongeloof van de menigte. Zij twijfelen aan de macht van Jezus. De aanwezigheid van de dood maakt hen moedeloos. Zij geloven niet dat Jezus tegen de dood opgewassen is. 'Uw dochter is gestorven, wat val je Jezus nog lastig?' menen zij. Maar Jezus gaat de weg naar het leven consequent verder en Hij nodigt Jaïrus uit om ook moedig voort te gaan op de weg van het geloof. 'Vrees niet', zegt Hij, 'maar geloof.'
Hij laat alle twijfelende mensen buiten en treedt met de vertrouwde leerlingen en Jaïrus de dodenkamer binnen. Hier toont Hij zijn soevereiniteit tegenover de dood. In de ogen van Jezus is elke dood maar een slaap en met één enkel woord wekt Hij het kind tot leven. Wij zouden bij de dood niet moeten zeggen of schrijven: het heeft de Heer behaagd deze of deze bij zich terug te roepen! God wil de dood niet. Omdat de dood er toch is, weten wij dat de wereld nog onaf is en dat ze nog verlossing nodig heeft.
Als wij tegenover het gevaar van de dood staan, en iedere mens staat vanaf de dag van zijn geboorte in doodsgevaar, nodigt Jezus ons uit: 'Vrees niet!' 'Geloof!' Jezus vraagt geloof in zijn persoon. Mensen moeten in Hem durven geloven en op Hem vertrouwen, ook als de situatie hopeloos lijkt. Bij God is er altijd toekomst.
Dat is de kern van het evangelie, dat is de diepste kern van ons geloof. Wij zijn niet geboren bij toeval en wij sterven niet bij toeval. De smart van de scheiding bij de dood moet bij ons geen angst opwekken, maar hoop op Jezus die tot ieder van ons zal zeggen: 'Sta op!' Het verhaal van vandaag is een hoopvol verhaal , want we weten dat onze overledenen leven bij God. Het is in deze hoop dat wij na deze Liturgie hen zullen herdenken en hen aan de oneindige barmhartigehid en mensenliefde van God toevertrouwen. We zullen een speciaal aandenken hebben voor aartbisschop Gabriel van Komana, exarch van het oecumenisch patriarchaat voor de parochies van russische traditie in West-Europa, die vorige zaterdag overleden is. Hij wilde als jonge man priester worden in het bisdom Gent, maar het wanordelijke verloop van de conciliaire hervormingen in de Rooms-katholieke Kerk van de jaren zeventig leidde hem voor de orthodoxe Kerk te kiezen, waarin hij grote diensten verleende. Moge hij van zijn inspanningen bij God uitrusten, waar zijn daden hem vergezeld hebben.