Mgr. Roger Gryson

21°zondag na Pinksteren: de zaaier

Gal 2,16-20

Broeders en zusters,

Wij weten dat de mens niet gerechtvaardigd wordt door de Tora te onderhouden, maar alleen door het geloof in Christus Jezus. Ook wij zijn daarom in Christus Jezus gaan geloven, om de rechtvaardiging te verkrijgen door dit geloof, niet door daden die de wet voorschrijft, want door zulke daden, zegt de Schrift, zal geen mens gerechtvaardigd worden. Daar we onze gerechtigheid zochten bij Christus, was het duidelijk dat wij evenzeer zondaars waren als de heidenen. Betekent dit dat Christus handlanger is van de zonde? Dat nooit! Maar ik maak mezelf tot overtreder, als ik weer ga opbouwen wat ik zelf heb afgebroken.    Want ik ben dood voor de wet; door de wet ben ik gestorven  - om te leven voor God.  Met Christus ben ik gekruisigd. Ik leef niet meer, Christus leeft in mij. Dit sterfelijk bestaan is voor mij nog slechts leven in het geloof in Gods Zoon, die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgeleverd.

 Lc 8,5-15

In die tijd hield de  Heer  de  menigte  de  volgende  gelijkenis  voor:  De  zaaier  ging  uit  om  zijn  zaad  te  zaaien.  En  bij  het zaaien  viel  een  gedeelte  op  de  weg;  het  werd  vertrapt  en  de  vogels  uit  de  lucht  aten  het  op.  Een  ander  gedeelte viel  op  de  rotsgrond;  het  schoot  wel  op  maar  droogde  uit,  omdat  het  geen  vocht  had.  Weer  een  ander  gedeelte viel  tussen  de  distels,  maar  tegelijkertijd  schoten  de  distels  op  en  verstikten  het.  Nog  een  ander  gedeelte  viel op  goede  grond;  het  schoot  op  en  bracht  honderdvoudige  vrucht  voort.  En  met  luider  stem  voegde  Hij  er  aan toe:  Wie  oren  heeft  om  te  horen,  hij  luistere.  Zijn  leerlingen  vroegen  Hem,  wat  die  gelijkenis  wel  betekende.  Hij antwoordde:  Aan  u  is  het  gegeven  de  geheimen  van  het  Rijk  Gods  te  kennen,  maar  de  overigen  ontvangen  ze in  gelijkenissen,  opdat  zij  ziende  niet  zien,  en  horende  niet  begrijpen.  Welnu,  de  betekenis  van  de  gelijkenis  is deze  :  Het  zaad  is  het  woord  van  God.  Die  op  de  weg,  zijn  zij  die  geluisterd  hebben.  Maar  dan  komt  de  duivel en  rooft  het  woord  uit  hun  hart  weg,  opdat  ze  niet  door  te  geloven  gered  worden.  Die  op  de  rots,  zijn  zij  die  het woord  met  blijdschap  ontvangen  wanneer  zij  het  horen,  maar  zij  hebben  geen  wortel;  zij  geloven  voor  een ogenblik,  maar  ten  tijde  van  de  beproeving  vallen  zij  af.  Wat  onder  de  distels  viel,  zijn  zij  die  wel  geluisterd hebben,  maar  gaandeweg  door  de  zorgen,  de  rijkdom  en  de  genoegens  van  het  leven  verstikt  raken  en  niet  tot rijpheid  komen.  Het  zaad  in  de  goede  aarde  zijn  zij,  die  het  woord  dat  zij  hoorden  in  een  goed  en  edel  hart bewaren en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid.

Broeders en zusters,

Mijn taak is vandaag gemakkelijk, want Jezus legt zelf de gelijkenis uit, die Hij zojuist aan zijn leerlingen verteld heeft. Ik wil alleen onderstrepen dat deze gelijkenis een aanmoediging wil zijn voor al degenen, die de opdracht hebben ontvangen om het woord van God te verkondigen, en die riskeren de moed te verliezen, wanneer ze op het eerste zicht weinig of absoluut geen succes daarmee hebben. Zij droomden van uitgebreide en rijke oogsten te zien en weldra de vruchten van het geloof, de liefde en de rechtvaardigheid te oogsten.

Meer dan eens bevinden zij zich voor vernietigde akkers, verwoeste zaailingen, onvruchtbare velden. Is het niet waar dat tegenwoordig de kerken alsmaar leger worden? En dat zelfs aan degenen die nog van tijd tot tijd in bijzondere omstandigheden de sacramenten vragen, men soms aarzelt om deze te geven, omdat een minimum van geloof ontbreekt, dat noodzakelijk is om de riten te verstaan?

Ik begrijp de bezorgdheid van de ouders en de christelijke opvoeders, die proberen om het geloof aan hun kinderen over te brengen, dat zijzelf van de vorige generaties hebben ontvangen, en die voor hen als hun kostbaarste erfenis geldt. Ondanks hun inspanningen, vragen zij zich af of zij daarin zullen slagen, want het milieu waarin wij leven, en dat zo’n grote invloed op de jongeren heeft, is zo weinig dragend voor het christelijke geloof. En de waarden zijn ver van het evangelie verwijderd.

Wij mogen bezorgd zijn, maar niet pessimistisch, want het zou een gebrek aan vertrouwen zijn in de doeltreffendheid van het woord van God. God zegt door de mond van de profeet Isaïas: «Zoals de regen en de sneeuw uit de hemel neerdalen en pas dan terugkeren, wanneer zij de aarde hebben gedrenkt, haar hebben bevrucht en met planten bedekt, zo zal het ook zijn met Mijn woord. Het komt voort uit Mijn mond, het keert niet vruchteloos naar Mij terug, maar pas wanneer het heeft gedaan wat Mij behaagt en alles heeft volvoerd, waartoe Ik het heb gezonden.» En Jezus zei eveneens in een parabel: «Het gaat met het Rijk van God als met een man die zijn land bezaait: hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe».

Wij moeten dus onvermoeibaar het woord zaaien, de stenen van de weg wegnemen, de aarde omwerken, de bramen snijden, gieten wanneer droogte dreigt, – het is een werk dat altijd opnieuw te beginnen is, alle tuiniers weten dat. Wee hem die verkiest te zwijgen, die afziet om het woord van God door te geven! Maar als wij ons deel van de arbeid gedaan hebben, moeten wij de Heer laten werken, in Hem vertrouwen hebben, Hem tijd geven, geen succes op korte termijn verwachten, niet onmiddellijk denken dat wij in de woestijn gesproken hebben, en dat daaruit niets zal komen.

Het wordt in een psalm gezegd dat «degenen die in tranen zaaien, blij zingend de oogst zullen binnenhalen», maar het kan ook gebeuren wat Jezus zelf zei: «De één zaait, de ander maait». Dit heeft geen belang. Paulus heeft dat uit zijn eigen ervaring wel begrepen, toen hij aan de Corinthiërs schreef: «Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de groei. Noch hij die plant betekent iets, noch hij die begiet, maar alleen God, Die de wasdom geeft».

Zaaien, planten, water geven, het is alles wat van ons wordt gevraagd. Voor de rest laten wij de Heilige Geest maar handelen. Daar waar wij het zaad van het Woord van God hebben geworpen, zal er wel een kleine hoek van goede aarde zijn, waarin het vrucht zal dragen, als God het wil, honderdvoudig.