Homilie tijdens de uitvaart van Archimandriet Jozef Ghijs

door priester Renaat de Paepe

Oktober 1922. Wereldoorlog I is enkele jaren geëindigd, maar de gevolgen ervan zijn overal merkbaar: vaak chaotische toestanden, landen en volkeren zijn op zoek naar nieuw evenwicht, naar herstel van de geleden schade; er is veel verborgen armoede en mensen proberen weer hoop en toekomst te zien, vragen worden gesteld naar wat de zin is van dit leven; heel geleidelijk openen zich nieuwe horizonten, maar bij velen blijft de vraag: waarom was dit nodig? Waar was God toen wij Hem nodig hadden?

In die situatie wordt Jozef geboren als tweede van wat een gezin met zeven kinderen zou worden.

De wereld waarin Jezus van Nazareth geboren is, is niet anders: bezetting en vernedering van de bevolking, repressie, armoede, opstand, uitzichtloosheid: “God, zijt Gij ons, uw Volk, vergeten? Slaapt Gij nog? Ziet Gij niet wat ons overkomst? Zijt Gij niet onze redder?”

Zijn ouders moeten zelfs met hem op de vlucht gaan. In Nazareth groeit Hij op. Het moet goed gaan tussen zijn ouders, broers en zussen, ze leren er zijn voor elkaar, ze geloven de oude verhalen van profeten die een nieuwe toekomst aankondigen, een nieuwe wereld van God. Hij ontdekt er stilaan zijn eigen plaats en droomt van Gods Rijk. In een wereld met dit nieuwe perspectief wil hij zich engageren, daarom verlaat hij zijn familie en gaat op zoek naar die vreemde man die aan de Jordaan de mensen oproept anders te gaan leven, zich om te keren, en die als teken daarvan de mensen onderdompelt in het water, om als nieuwe mensen de toekomst in te stappen. Dat wil Jezus ook: spreken over en werken aan Gods nieuwe wereld!

Bij het uitbreken van Wereldoorlog II heeft ook Jozef een keuze gemaakt: hij wil priester worden en een opleiding volgen in het Gentse seminarie. Voor veel mensen was terug een donkere tijd aangebroken, met veel ellende, werkloosheid, armoede, conflicten in families en buurtschappen, angst en onzekerheid... wat brengt ons de toekomst? God, waar ben je?

Ook Jozef is deelgenoot van dit alles, en dat zal hem voor de toekomst tekenen. Bescheiden, aarzelend, in alle eenvoud zoekt hij zijn plaats. In 1948 wordt zijn droom werkelijkheid als hij priester gewijd wordt en zijn engagement in de Kerk kan beginnen.

Marcus vertelt in het eerste hoofdstuk van zijn evangelie over Jezus die naar Johannes toestapt. Het verlangen naar die nieuwe tijd van God doet hem in het water stappen, hij laat zich onderdompelen, Hij, in de rij zoals zoveel andere mensen. In een beeldrijke taal drukt Marcus uit wat dit met Jezus deed: De hemel breekt open: teken van Gods aanwezigheid, Hij is er voor Jezus die zich daardoor bevestigt weet en vrijmoedig de weg wil gaan die Hij voor zich uitgetekend ziet, alleen maar omdat Hij zich geliefd weet door God. Hij, een mens naar het hart van God, ... Gods Zoon.

In 1948 ligt Jozef uitgestrekt op de grond in de Gentse kathedraal; Allen rondom hem - zij die hij liefheeft zijn er bij - zingen en smeken om Gods Geest over die jonge mannen die Gods priesters zullen worden. Voor hem gaat de hemel open.

Een intens moment van Gods ontmoeting, je bevestigd weten dat je geliefd wordt door Hem in wiens dienst je zult treden.

Was Jozef niet zo vertrouwd met hem geworden dat hij met Gods Zoon wilde werken aan die nieuwe wereld waarin voor elke mens plaats is, elke mens naar Zijn beeld gemaakt om lief te hebben en geliefd te worden.

En dan is geen enkele opdracht te zwaar of te lastig, dan ga je waarheen je gezonden wordt: naar de Sint-Coletaparochie, of naar Pietersburg in Transvaal, of naar die andere arbeiderswijk Sint-Antonius en naar Nukerke, en naar Pius X Eenbeekeinde. De laatste 17 jaren is hij pastor, herder in het WZC Sint-Jozef waar hij deelgenoot is aan lief en leed bij ouderwordende mensen, en gaat hij voor in de eucharistie. Naar mensen toegaan, luisteren, bemoedigen, respectvol, nooit dwingend, zonder eisen te stellen, het goede woord op de juiste plaats, een vriendenhand op de schouder of een biddend samenzijn... dat was Jozef en dat blijft ons bij van Jozef.

Oecumene is geen begrip voor hem maar een manier van leven in alle eenvoud en broederlijkheid. Zo kent hij de Byzantijnse liturgie zeer goed en neemt er dikwijls aan deel, hier in Gent, maar ook in het land dat hij “ons heilig land” noemt. Dit verscheurd land waar Joden, en Moslims en Christenen krampachtig zoeken naar een echte thuis bezoekt Jozef meer dan vijftig keer, vaak vergezeld van groepen pelgrims. Voor hen wordt dit “de reis van hun leven”. De christenen van Palestijnse origine, hun priesters en bisschoppen zijn zijn persoonlijke vrienden, en hij zorgt niet-aflatend voor hen door giften te bezorgen aan meerder projecten die hij ziet geboren worden en die hij steunt. Velen zijn hem er dankbaar om.

In de nacht waarin de Kerk het doopsel van de heer Jezus gedenkt en viert, gaat voor priester Jozef de hemel open. Gods Geest die hem altijd begeleid heeft verwelkomt hem met open armen, en hij hoort de Vader zeggen: Jij bent mijn zoon, in jou heb ik alle vertrouwen; Wees welkom.

Meer dan 72 jaar is hij in de weer voor mensen, Nu blijft hij in de weer voor ons allen, gesteund door zijn hemelse vrienden Moeder Maria, Jacob, Adeline, Caritas, Salloum, Herman, Omer, ...en vele anderen.